KOKSSCHOOL LEIDEN
Na mijn opleiding in Roermond werd ik in afwachting van de korporaals-koksopleiding geplaatst in Leiden in de manschappenkeuken bij sergeant van der Valk in de Doelenkazerne. Ik was officieel korporaal, alleen had men in Roermond een fout gemaakt, dus liep ik nog steeds als soldaat 1 rond.
De dienstplichtige koks en de burgerkoks probeerden mij natuurlijk ook uit. Zo weet ik nog goed dat ik een grote ketel water vulde en een burgerkok zei ‘Je moest toch koffiewater koken?’ ‘Ja,’ zei ik, ‘O, maar dan moet je de andere kraan nemen want dat is voor theewater’.
Twee dienstplichtigen waren bezig met een kroondopje dat ze van hun voorhoofd in een trechter moesten laten vallen. Ik zei dat ze aan het werk moesten en ze vroegen of ik het wel kon. Dus ik dacht nu even voordoen dan gaan ze weer aan het werk. Dus ik het dopje op het voorhoofd en op dat moment goot de ander een plons water in de trechter
Tijdens de opleiding deden we leskeuken, de slagerij met sergeant Piet de Peuk en majoor de Groot.
We kregen voedingsleer van een milva, eerste luitenant Bos. Ik vond haar knap en zat voor in de klas. Op een bepaald moment stelde ze een vraag aan mij, maar ik had niet opgelet. Dus ik vroeg haar of ze de vraag wilde herhalen. Ze zei ‘Je zit toch wel op te letten’ en ik antwoordde ‘Jawel luitenant maar als u de klas inkomt ben ik volkomen van slag’. Ze begon te lachen en de rest van de klas ook. En ik beantwoordde de vraag goed. Even later vroeg ze of ze 10 cent voor de schijf van vijf moest betalen, omdat zij dacht dat die gratis was maar dat ze er toch voor had moeten betalen. Nu maakte een klasgenoot de opmerking of ze een te duur weekend had gehad. Dat heeft hij geweten. Hij werd het lokaal uitgestuurd en tijdens een examen werd hij door luitenant Hekman wegens spieken weggestuurd.
Mijn stamkroeg in de opleiding was café Tastevin in de stad. Daar ging ik heen met mijn leerboeken. Ik bestelde dan een fles rode wijn met twee glazen en na mijn studie zocht ik een vrouwelijke mededrinker op.Luitenant Hekman was erg fanatiek, maar heeft mij een keer gered van de krijgsraad wegens een wachtdelict . Na mijn opleiding was ik geplaatst, weer op de koksschool Leiden. Maar we hadden eerst vakantie. Een collega, die er ook geplaatst was, vroeg me of ik een wacht van hem wilde overnemen omdat hij die avond als kok in een restaurant werkte als ambulante. Ik nam de wacht over maar hij had gezegd maandag de zoveelste. Op zondag was ik thuis, toen stond plotseling de marechaussee voor de deur. Bleek dat ik al op wacht had moeten staan. De volgende dag op rapport bij de cc kapitein Tielmans, en gelukkig deed Luitenant Hekman een goed woordje voor mij, omdat ik een goede leerling was en ik kwam er met een paar dagen zwaar arrest vanaf.
Ik werkte eerst op de Doelenkazerne, de koksschool zat op de tweede kazerne in de stad Leiden.
Ik wandelde in die tijd erg veel. Zelfs een jaar elk weekend wel 100 kilometer, inclusief de twee vierdaagsen van 200 km. Nee, het was best een goede tijd daar op de Doelenkazerne, beter dan de mensen bij de mobiele veldkeukens hadden, want die stonden buiten.
Op een bepaald moment kregen we twee milva’s in de keuken. Nu waren er in die tijd geen vrouwelijke militairen in een kazerne en buiten enkele dames van de Cemsto geen vrouwen. Buiten een strenge milva, majoor van Ritthem, en luitenant Bus. Zij waren in opleiding als hofmeester voor het Milvakamp. De dienstplichtige koks sloegen gelijk op tilt. Dus ik besloot de twee milva’s met een paar kilo gehakt in de koude keuken alleen soepballetjes te laten draaien.
Ik woonde in die tijd nog in Den Haag en moest dus met de trein mee. Bij het station stonden de twee milva’s ook. Ik zei ze gedag en we gingen samen de trein in. De een, Anneke, vroeg of ik een hekel aan vrouwen had. Integendeel zei ik, maar ik kon anders de koks niet aan het werk houden. Mijn brommer stond bij het station en ik bracht een van de milva’s naar het kamp Kijkduin.
In de periode daarna spraken een burgerkok en ik af met de twee om een keertje te gaan stappen, hij moest afhaken maar “mijn” milva vroeg of het toch wel gewoon doorging. Natuurlijk wel. En we kregen een verhouding. Ik was veel op het Milvakamp. Zij was soldaat en had de langste straflijst van de milva’s in die tijd. Voor elke kleinigheid kreeg ze straf. Omdat ze een keertje de koffie van de commandant gaf aan een kapitein en daarna de dienstopdracht om de koffie aan de commandant te geven niet uitvoerde.
Tijdens haar lichtarrest kwam ik bij haar op het kamp, dat mocht. Maar de sergeant van de week zei tegen haar dat ze me weg moest sturen. Ik vertelde dat een lichtarrestant wel bezoek mocht ontvangen, dus zij weigerde het. Gevolg: de volgende ochtend op rapport kreeg ze er verzwaard arrest bovenop. Op de vrijdag na deze straf, ze had al twee weekenden niet naar huis gekund, ging ze zich douchen en had haar kast niet afgesloten. Weer straf voor aanzetten tot diefstal. Dus weer het weekend binnen.
In KMT was er een keer in de week dansen en ik wist steeds een aantal milva’s en verpleegsters uit het Zeehospitium mee te vragen die daar graag heen kwamen.
Mijn verkering werd steeds heftiger en op een moment ging ik mee naar Limburg naar het carnaval. We vierden carnaval in Brunssum en haar broer was meegestuurd als chaperonne. Net voor we terug naar huis gingen konden we hem droppen en een ander café invluchten. Op de treinreis naar Den Haag vroeg ik of ze zich met me verloven wilde. Ik moest die avond opkomen als korporaal van de week. Bij de wacht zei men ‘Hallo Surinameganger’. Wat was dit nu ?
De volgende ochtend meldde ik me bij de compagniecommandant de kaptein Manusama (broer van de eerste RMS-president in Ballingschap van de Molukken) en die vertelde me dat ik naar Suriname werd uitgezonden.Nee, ik wilde niet meer. Ik wilde me verloven, al die tijd had ik er niets meer van gehoord. Ik belde mijn vriendin Gerry op, op de andere kazerne. Nu was zij daar aan het huilen en ik op de Morspoort ook. Mijn cc wilde me troosten met de mededeling dat als het echte liefde was dat het dan na 1 jaar ook nog wel goed zat. Maar ik dacht ‘als ik daar bij die chocolademelkfabrieken ben weet ik het nog niet zo zeker van mijzelf’.
We gingen gelijk het eerste vrije weekend weer terug naar Limburg en besloten om twee verlovingsfeesten te houden, want haar moeder was van Nederlands Indië en daar moest je nog officieel de hand vragen. Maar onze vrienden woonden allemaal in Den Haag. Mijn a.s. schoonvader kwam met het idee om te trouwen met de handschoen, dan zou zij achter me aan kunnen komen.
Maar ik had nog een strohalm, als ik iemand wist die voor mij wilde gaan dan was het ook goed. Dus twee cursussen van de KK (korporaalkok) afgebeld. Ja ik had geluk! Een collega de korperaal Evert Oostra uit Friesland wilde wel naar Suriname. Dus de donderwolken gingen over.
Ja, ik heb al een tijdje niet meer over het wandelen geschreven, maar dat is juist. Ik hield nog wel alles bij van het wandelen, maar in mijn verkeringstijd was het steeds klaverjassen op het milvakamp of thuis. En natuurlijk dansen of gewoon naar een band luisteren.
We verloofden ons twee keer, één keer in Brunssum met familie, daarna in Den Haag met familie en vrienden en collega’s
We besloten toch in december te gaan trouwen, maar hoe moesten we aan een huis komen?. We gingen op pad, vele huizen deden we aan. In Leiden kwamen we bij een huis, dat nog alleen overeind stond langs een gracht. Geen stroom en water, maar dat zouden we wel ergens vandaan kunnen trekken. Toch maar niet gedaan. Vele woningen afgegaan, maar steeds nul op rekest. Er was woningnood in Den Haag. Echter, december naderde.
Thuis konden we niet wonen want ons gezin was al groot. Eindelijk lukte het me een zolderkamer van 4 x 4 meter te bemachtigen. Dit omdat ik direct een aanbetaling kon doen. De huur was rond de 500 gulden per maand en er kwam dan 50 gulden verwarming bij, ‘maar goed het is toch maar voor heel even’ dacht ik.
Wij woonden dus al voor het huwelijk samen op de Dierenselaan en nu ik ging trouwen vond mijn moeder dat het eens tijd werd voor een gesprek over het huwelijk en de seksuele voorlichting. Ik heb haar verteld dat dat niet meer hoefde, dat ik alles al wist en ik heb haar maar niet verteld wie mij zover had getraind.
Mijn schoonmoeder dacht dat het huwelijk niet zou doorgaan, maar wij hadden onze zinnen erop gezet dus we zouden dan wel alles zelf regelen. We trouwden in Brunssum. De nacht voor het huwelijk moest ik bij een paar tantes slapen. De ochtend van de bruiloft was ik op tijd aangekleed, maar er kwam geen trouwauto. Dus bellen en eindelijk kwam hij. Ik naar het huis van de bruid met mijn boeket en mijn hoge hoed met handschoenen. Het hele pak had ik gehuurd voor deze gelegenheid.
Volgende drempel: de volgauto’s waren er nog niet, wat later kwamen ze aan gedruppeld, maar niet allemaal de zwarte Mercedessen, die ik besteld had. Bijna een uur te laat kwamen we aan bij het gemeentehuis. Ik was boos en opgefokt, de chauffeur zei iets over waarom we niet in de kerk trouwden. Ik maakte een opmerking dat hij daar niets mee te maken had en als ik hem nu naar een club zou willen sturen dat hij dat gewoon te doen had. Chauffeur ook boos. Bij het gemeentehuis bleef hij gewoon zitten. Ik stapte zelf uit, maakte de deur open van mijn aanstaande. Maar we waren een uur te laat en moesten eerst een ambtenaar vinden, die ons nog wilde trouwen. Uiteindelijk kon de huwelijksplechtigheid plaatsvinden. Na deze plechtigheid stopten we bij een fotograaf voor de foto’s. Het was te koud voor foto’s buiten, ondanks onze lange onderkleding. Nadat de foto’s waren gemaakt kwamen we buiten. Weg witte trouwauto. Bleek dat hij even tussendoor een taxirit aan het maken was …
We kwamen eindelijk weer thuis bij de schoonouders en in kleine kring was het gezellig. Mijn oom Dick deed een goocheltruc en een oma was er gelijk helemaal gek van. Dus hij moest optreden tegen de zin van mijn schoonmoeder, want die vond goochelen maar niets. Maar met zijn truc was het al snel lachen en de stemming was goed. ‘s Nachts reden we terug naar Den Haag. Mijn zwager had niet gedronken en mijn zus reed mee samen met een collega van mijn vrouw.
Voordat we de plaats uit waren hadden we al de eerste drankcontrole. Wij hadden goed gedronken, maar mijn zwager moest over een lijn wandelen. Voor we bij Vorstenbosch waren, waar de collega woonde, hadden we al verschillende controles gehad, want het was landelijke controle. We kregen uiteindelijk een briefje bij Den Bosch, dat we dan konden laten zien. Maar na de pauze in Vorstenbosch hebben we geen controle meer gehad.
Toen kwamen we eindelijk in de ochtend aan op de Dierenselaan voor onze eerste echte huwelijksnacht. Deze was anders dan gedacht, want een vriendin had uitgerekend welke datum met de pil moest worden begonnen. Nu dus verkeerd, de periode viel net op die nacht.
Het beloofde huis kwam maar niet vrij. De huur die ik betaalde was meer dan ik verdiende en mijn vrouw was ontslagen als milva, dus moest ze werk gaan zoeken. Dat deed ze via een uitzendbureau Luba.